Persoonsgerichte zorg op basis van data in ouderenzorg
Gepubliceerd op: 12-12-2022
Uit een verkenning naar het gebruik van verpleegoproepsystemen op vier afdelingen somatische zorg op vier verschillende locaties in Midden-Brabant is gebleken dat veruit de meest oproepen gedaan worden door een beperkt aantal cliënten. Naar aanleiding van deze verkenning is vervolgens een interventie uitgeprobeerd op twee afdelingen. Deze interventie behelst dat uit de databestanden van de verpleegoproepsystemen (een zogenoemde VOS) stelselmatig de veelbellers en extra veelbellers naar boven worden gehaald en ingebracht in het multidisciplinair overleg. In het project is gekeken naar hoe dit proces kan worden vormgegeven en of er interventies zijn op cliëntniveau die deze cliënten kunnen helpen. Zodanig dat er meer inzicht is in de aard van de oproepen en ook het aantal oproepen vermindert.
Het proces
Het proces ziet er als volgt uit en is op twee locaties/somatische afdelingen uitgeprobeerd gedurende circa twee maanden:
De stappen in het proces:
- Eénmaal per maand wordt een databestand opgehaald uit het VOS, verwerkt tot een rapportage en geanalyseerd. Het gaat om het aantal oproepen per dag per cliënt, uitgesplitst naar alarmgever. Met alarmgever wordt bedoeld de oproepknop op de wandunit, de oproepknop in een hals-/polszender, een bedsensor.
- Het zorgteam voegt context toe aan de data van cliënten. Een medewerker per afdeling interpreteert de gegevens en kijkt hierbij met name naar het aantal veelbellers (meer dan twee keer het gemiddeld aantal oproepen per bewoner per maand) en de extra veelbellers (meer dan vijf keer dit gemiddelde). De medewerker vergelijkt de gegevens ook met de voorgaande maanden. Een sterke stijging gedurende de maand of in vergelijking met de maanden ervoor is ook relevant.
- Persoonsgerichte interventies worden in bijvoorbeeld het multidisciplinair overleg (MDO) bepaald en ingezet voor de cliënten waar de oproepen opvallend of afwijkend zijn.
- Maandelijks wordt gekeken naar het effect op het aantal oproepen.
Samengevat: Door in een multidisciplinair overleg alle bij de zorg betrokken professionals samen de reguliere rapportages te bespreken wordt aanvullende cliëntcontext aan de data gegeven. In het geval van opvallende afwijkingen in het aantal oproepen kan gezamenlijk bepaald worden welke persoonsgerichte interventies mogelijk toegepast kunnen worden. Door dit gezamenlijk te bespreken wordt er meer inzicht verkregen in de persoonlijke zorgbehoefte.
Ervaringen
Dit proces is bij één afdeling van elke organisatie uitgevoerd gedurende circa twee maanden.
- Een eerste ervaring hierbij is dat het verkrijgen van goed en snel te interpreteren uitdraaien uit het VOS lastig is gebleken met verschillende systemen. De juiste gegevens snel interpreteerbaar uit de systemen halen kostte veel moeite.
- Een tweede ervaring: Op de somatische afdelingen wonen ook cliënten met gevorderde dementie. Bij hen kunnen deursensoren (magneetcontacten) voor 'verlaten kamermelding' worden toegepast. Deze kunnen veel meldingen veroorzaken. Hiermee moet bij een verdiepende analyse van de oproepdata rekening worden gehouden.
- Een derde ervaring gaat over het bespreken van mogelijke interventies binnen het MDO. Het MDO is mogelijk voor het meedenken en bepalen van de interventies een te grote groep zorgprofessionals. Een geleerde les is om beter te kijken wie de taakverantwoordelijkheid op zich gaat nemen voor het bespreken en bedenken van mogelijke interventies om zo een beter draagvlak te gaan creëren. Een alternatief is de taakverantwoordelijkheid bij de coördinerend verzorgende te leggen (EVV'er). De EVV’er kan op basis van het overzicht oproepen signaleren bij welke cliënten persoonsgerichte interventies mogelijk effect op passende zorg (en aantal oproepen) kunnen hebben. Vervolgens kunnen overige betrokken professionals geraadpleegd worden voor mogelijke persoonsgerichte interventies bij deze cliënten.
Resultaten
Een beperkt aantal cliënten genereert inderdaad de meeste oproepen. Dit komt overeen met de eerdere verkenning over alle betrokken locaties heen.
De cliënten zijn besproken binnen het MDO met de betrokken professionals: verpleging, ergotherapie, activiteitenbegeleiding en psycholoog. Hierbij zijn de mogelijke oorzaken van het grote aantal oproepen besproken aan de hand van bewoner specifieke eigenschappen en gedrag. Vervolgens zijn per cliënt persoonsgerichte interventies bepaald en toegepast.
De interventies zijn er met name op gericht om overdag of in de nacht de onrust van de cliënt te verminderen. Per cliënt worden mogelijke oorzaken voor onrust besproken en persoonsgerichte interventies voor het verminderen van de onrust bepaald.
Voorbeelden persoonsgerichte interventies
Een paar voorbeelden van de ingezette persoonsgerichte interventies zijn:
- Ligorthese, verzwaringsdeken, muziekkussen: minder onrustig in de nacht
- Nacht/ligorthese, andere wekker: minder onrustig in de nacht
- Psychologe met contacthond, activiteitenbegeleiding voor meer complementaire zorg overdag: overdag meer rust
- Meer contact leggen: minder bellen voor kleine dingen
- Hulp bij mobiliteit/valgevaar (naar luie stoel voor eten): minder bellen na het eten voor hulp
- Meer activiteitenbegeleiding: afname totaal aantal alarmen over maand
Er zijn interventies te bepalen die cliënten die relatief veel oproepen doen kunnen helpen. De volgende stap, het effect van minder oproepen doen en daardoor een lagere werkbelasting van het zorgpersoneel, is minder duidelijk in het korte tijdbestek van het project. Een dergelijk effect is wel zichtbaar, maar in beperkte mate.
In een bepaalde situatie kwam het proces van regelmatige bespreking binnen het MDO niet op gang. Hier is na een gezamenlijke evaluatie het voorstel gedaan om de verantwoordelijkheid meer te beleggen bij de EVV-er (zie onder ervaringen). Vanwege de korte doorlooptijd van het project van twee maanden is het bij één bespreking in het MDO gebleven in deze situatie.
Voor het borgen van het bespreken van de overzichten en mogelijke interventies binnen de bestaande organisatieprocessen is duidelijk een langere periode nodig dan de doorlooptijd van twee maanden.
Geleerde lessen
- Het is van toegevoegde waarde om maandelijks het aantal oproepen per cliënt te monitoren, door regulier te monitoren kunnen afwijkingen gesignaleerd worden. Afwijkingen of opvallendheden in het aantal oproepen kunnen een indicatie zijn voor een veranderende ondersteunings- of zorgbehoefte van de cliënt.
- Door multidisciplinair aanvullende context te geven aan de cliënt data wordt verdiepend inzicht verkregen in de mogelijke oorzaak van het genereren van relatief veel oproepen. Op basis van dit inzicht kunnen persoonsgerichte interventies bepaald en ingezet worden.
- Het beleggen van taakverantwoordelijkheid en borgen binnen het werkproces vergroot betrokkenheid van zorgmedewerkers voor persoonsgerichte zorg met behulp van data. Beleg deze op afdelingsniveau.
- Beleg het genereren van maandelijkse rapportages en afdelingsoverzichten bij een passende organisatie-brede afdeling of functie (ICT, kwaliteitsfunctionaris, data analist). Hierdoor kan persoonsgerichte zorg op basis van data organisatie breed opgeschaald en geïmplementeerd worden.
- Het binnen het MDO bespreken van de data en het bepalen van individuele interventies kan mogelijk een te zware belasting zijn voor dit overleg. De taakverantwoordelijkheid van het bespreken en bedenken van mogelijke interventies kan ook elders belegd worden. Een mogelijkheid is dit bij een coördinerend verzorgende voor bepaalde cliënten (EVV-er) te beleggen.
- De betrokkenheid van zorgprofessionals draagt bij aan de zinnige en nuttige inzet van domotica (sensoren) en het verpleegoproepsysteem binnen een afdeling voor somatische zorg. Zij hebben inzicht in de persoonlijke zorg/hulp-behoefte van de bewoner en ervaren in praktijk hoe deze zich vertaalt naar de alarmen welke ze ontvangen.
- Met meer nuttige inzet van domotica (sensoren) en het verpleegoproepsysteem wordt het aantal alarmeren gereduceerd en hiermee ook de ervaren werkdruk van de zorgprofessionals. Op basis van de data is meer nauwkeurig te bepalen welke cliënten baat hebben bij de inzet van een bedsensor of een hals/polszender en welke niet.
Download onderaan het artikel de complete rapportage
Samen richting geven - context
Dit project is onderdeel van het programma 'Samen richting geven'. Hierin werken twaalf ouderenzorgorganisaties in Midden-Brabant samen aan een vitale en sociale zorg voor ouderen. Een project van de zorgorganisaties Mijzo, Thebe, De Leyhoeve en De Wever is gericht op het gebruik van de verpleegoproepsystemen in de somatische zorg. In het project willen de zorgorganisaties meer inzicht verkrijgen in de oproepen door cliënten en te komen tot een doelmatigere inzet en een lagere werkdruk voor zorgmedewerkers.
Een eerste fase omvatte een verkenning naar verpleegoproepsystemen bij vier locaties, die vorig jaar is uitgevoerd door Vilans. Na de verkenning zijn twee interventies uitgeprobeerd om op dit vraagstuk in te spelen:
- Persoonsgerichte zorg op basis van data
- Mobiele spreekluisterverbinding
Persoonsgerichte zorg op basis van data
Interventie 1 is uitgeprobeerd op twee afdelingen somatische zorg van twee verschillende zorgorganisaties in de eerste helft van 2022. Dit artikel gaat over de ervaringen op deze twee afdelingen. In de tweede helft van 2022 zal de interventie nog een keer worden uitgeprobeerd bij een somatische afdeling van een derde zorgorganisatie in Midden-Brabant. Hierbij worden de geleerde lessen meegenomen. Na afronding zal er een vervolg komen op dit artikel.
Mobiele spreekluisterverbinding
Uit de verkenning op vier somatische afdelingen bleek ook dat circa 35 procent van de cliënten geen gebruik maakt van de spreekluisterverbinding. Omdat het bij hen niet bruikbaar bleek. Een zorgmedewerker moet er dan naar toe, ook als er geen zorgvraag blijkt te zijn. Daarom is tijdens een korte periode een mobiele spreekluisterverbinding uitgeprobeerd. Dat wil zeggen een spreekluisterverbinding ingebouwd in de pols-halszender die de bewoner bij zich heeft.
Downloads