Naar hoofdinhoud Naar footer

IGJ gaf Cavent impuls tot versnelde implementatie infectiepreventie

Gepubliceerd op: 19-06-2025

Infectiepreventie in de gehandicaptenzorg vraagt echt nog aandacht, bleek uit de inspectiebezoeken van de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Aanleiding voor Cavent om tot versnelde implementatie over te gaan. De IGJ en Cavent delen hun visie, ervaringen en 6 succesfactoren. Een ding is duidelijk: infectiepreventie hoort bij kwalitatief goede zorg leveren.

‘Best spannend zo’n inspectiebezoek, maar het zorgde ervoor dat de urgentie voor ons nog voelbaarder werd. Het gaf ons het duwtje om weer een volgende stap te zetten: de implementatie van infectiepreventie. Nu wordt het echt iets van iedereen en daar zijn we aan toe!’, vertellen Rianne Kooij, verpleegkundige, en Nelleke Visser, strategisch beleidsadviseur bij Cavent.

Inspectiebezoeken IGJ

Cavent was een van tien zorgorganisaties in de gehandicaptenzorg die de IGJ in maart 2025 heeft bezocht voor een quick scan op infectiepreventie. Het doel was om een beeld over infectiepreventie van dat moment op te halen in de sector. Op basis van de tien bezoeken heeft de IGJ onlangs een rapport gepubliceerd. Conclusie: infectiepreventie in de gehandicaptenzorg staat nog in de kinderschoenen en moet echt beter.

Lees het nieuwsbericht Infectiepreventie in gehandicaptenzorg vraagt meer aandacht

Vaak wel beleid, maar geen implementatie

Stephanie Hulsbosch, inspecteur bij de IGJ: ‘Wat opvalt, is dat veel organisaties wel infectiepreventiebeleid hebben, maar dat zie je niet terug op de werkvloer. De diversiteit binnen de gehandicaptenzorg is daarin wel een uitdaging. Toch hadden we verwacht dat de organisaties na corona een grotere stap hadden gezet. Corona heeft tenslotte veel impact gehad op de gehandicaptenzorg. We zien dat die ervaring weer is weggezakt. Er is geen blijvende les uit getrokken.’

Cavent is goed op weg, vindt ze. Ten tijde van het bezoek waren ze net gestart met het implementatieplan. ‘Je ziet dan ook dat het echt tijd nodig heeft, omdat infectiepreventie een andere manier van denken en werken vraagt. Dat herkennen we ook in de ouderenzorg, waar het heel lang geduurd heeft voordat infectiepreventie meer ingebed raakte. Maar laat het in de gehandicaptenzorg niet ook weer jaren duren. Het moet echt snel veel beter, met alle uitdagingen die er zijn.’

6 succesfactoren van goede infectiepreventie

Zowel de IGJ als Cavent vinden dat de bestuurder en de beleidsadviseur de overtuiging dienen te hebben dat infectiepreventie hoort bij kwalitatief goede zorg leveren. Hier moet structureel aandacht voor zijn, vindt Stephanie Hulsbosch. ‘Niemand wil dat cliënten en medewerkers ziek worden. Dat leed wil je voorkomen en daar ben je als bestuurder verantwoordelijk voor. Het hoort bij goede zorg bieden en vraagt van een bestuurder om infectiepreventie te agenderen. Binnen Cavent is dit besef inmiddels breed gedragen. Ook verpleegkundige Rianne Kooij heeft hierin als kartrekker op de werkvloer een belangrijke rol gespeeld.

Financieel belang

Daarnaast is er een financieel belang, want een uitbraak van een infectieziekte kost veel geld. Medewerkers vallen ziek uit, een groot probleem als er toch al personeelstekort is. Dat kun je beter voorkomen wat geld uit te geven aan mondneusmaskers, handschoenen, zeep en desinfectiemiddel. En vooral aan scholing hoe daar goed mee om te gaan.’

Aanpak Cavent

Bij Cavent is in het begin van het traject gestart met een visiesessie met de leidinggevende over de manier om infectiepreventie uit te gaan dragen naar de locaties en de zorgmedewerkers. Het begon met het commitment bij de teammanagers om toe te werken naar een verandering in houding en gedrag bij medewerkers. Zo stond met elkaar het goede verhaal vast, zodat zij ook in staat zijn om het gesprek op de werkvloer te faciliteren met ondersteuning van Kooij vanuit haar medische achtergrond. ‘De teammanagers wilden voorkomen dat ze politieagent moesten spelen. In deze aanpak hadden ze vertrouwen.’

Het commitment van de bestuurder is voelbaar, vindt Nelleke Visser. ‘Onze bestuurder vraagt bijvoorbeeld actief uit hoe het met het project gaat.’ Daarnaast is het nodig dat een beleidsadviseur af en toe op de werkvloer komt om te weten wat er speelt en wat wel en niet werkt in de praktijk. Een evaluatie of audit is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in waar je met elkaar staat.

Stephanie Hulsbosch: ‘Begeleiders met een agogische opleiding zien zichzelf niet altijd als zorgmedewerker, merken we. En infectiepreventie heeft een medische insteek. Dat is nog niet zo eigen en vraagt een omslag in het denken. Als begeleider verricht je alleen soms wel zorghandelingen en dan wil je goede zorg leveren.’ Kooij vult aan: ‘We focussen op houding en gedrag, zodat medewerkers begrijpen waarom aanpassingen nodig zijn om goede zorg voor de cliënten te kunnen bieden. Het onderwerp moet je wel blijven bespreken en agenderen via diverse kanalen om het te laten beklijven. Het zakt anders snel weg.' 

'Zorgverleners mogen ook aan zichzelf denken. Je wil toch geen virus of bacterie uit je werk mee naar huis nemen en daar je gezin mee besmetten? Dat wil natuurlijk niemand,’ vult Hulsbosch aan.

Ook de mate waarin deskundigheid betrokken is, is een belangrijke succesfactor. Denk aan contact met de GGD, meedoen aan overleggen over infectiepreventie in regionaal verband of deelname aan het programma van Vilans ‘Samen scherp op schoon werk’.

Cavent waardeert de ondersteuning vanuit het programma. ‘Alles zelf opzoeken, is één ding, maar jezelf committeren aan een programma geeft een positieve stimulans. De gesprekken met adviseurs om een breder of ander perspectief te krijgen, zijn heel helpend. Ik kan daarnaast zeggen dat tools als de ‘Schone Smoezenbingo’ en ‘Auw en Wauw’ echt werken, want ik heb ze zelf ervaren bij Vilans. De kracht van deze tools zit in de eenvoud. Mijn eigen enthousiasme hierover overtuigt mijn collega’s om het te proberen. Het geeft ook inzicht in wat goed gaat en dat is belangrijk. Het is leuk en motiverend om complimenten te geven en te krijgen’, licht Kooij toe. Visser vult aan: ‘We trekken ook op met de buren: ouderenorganisaties in de eigen regio die al verder zijn. We kunnen leren van hoe zij het doen.’

Andere punten die positief kunnen bijdragen: hoe je infectiepreventie organiseert met bijvoorbeeld aandachtsvelders of een infectiepreventiecommissie. Vastgelegde werkinstructies helpen daar ook bij. Stephanie Hulsbosch: ‘Een mondelinge toelichting op omgaan met infectiepreventiemaatregelen is goed. Je hebt alleen ook iets nodig om te kunnen raadplegen. En vastgelegde werkinstructies helpen om elkaar op aan te kunnen spreken. Bijvoorbeeld op de naleving van basisregels als het niet dragen van ringen, armbanden of lange mouwen. Het afdoen van je handsieraden aan het begin van je dienst is vrij eenvoudig. De kunst is elkaar hier scherp op te houden.’

Nelleke Visser: ‘Die focus op de praktische vertaling naar werkinstructies merkten we ook tijdens het bezoek. Een vraag was bijvoorbeeld: Hoe weten medewerkers of ze schoonmaakmiddel A of B moeten gebruiken? Dat soort vragen waren voor ons een extra motivatie om na het bezoek de implementatie van het beleid op schoon werken door te ontwikkelen. We hebben mooie stappen gezet voor de zomer: alle locaties werken nu met het beleid. Met onze geringe capaciteit zijn we daar heel trots op.’

Als organisatie is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden op orde zijn, zoals de beschikbaarheid van het goede desinfectiemiddel. Het is ook nodig om medewerkers mee te nemen in de juiste kennis hierover.

Nelleke Visser: ‘Infectiepreventie raakt ook meer dan alleen het zorgproces. De samenwerking met het schoonmaakbedrijf of de arbodienst bijvoorbeeld. Wat is hun visie? Wie heeft welke taak? Je hebt naar de rolverdeling te kijken en waar je elkaar kunt vinden.’ Dit punt kwam tijdens de inspectie aan bod en was aanleiding voor Cavent om direct op te pakken tijdens een evaluatiegesprek.

In een volgende fase waar Cavent nu zit, is het slim om cliënten er op een leuke manier bij te betrekken. Zo organiseerden ze een roadshow met een handscanner om te zien hoe schoon je handen zijn. Dat is makkelijk en visueel en leidt tot een mooi gesprek waarin je tips kunt geven aan cliënten.

Bij een schone omgeving speelt de woning van de cliënt ook een rol. Daarin kan het netwerk van de cliënt ondersteunen door bijvoorbeeld te zorgen voor de materialen in de woning, zoals keukenrol. En in een cliëntplanbespreking kun je opnemen wat er nodig is voor een cliënt om de was te doen of de prullenbak schoon te maken. Het gaat om kleine stapjes. ‘Het kan bijvoorbeeld gaan om meer kennis, de juiste werkhoogte of een rollator om op te kunnen steunen’, vertelt Rianne Kooij.

Doe mee aan 'Samen scherp op schoon werk'

Wil je ook aan de slag met het verbeteren van hygiënisch werken en het voorkomen van infecties? Meld je dan aan voor een kort kennistraject. Hierin krijg je ondersteuning op een specifiek thema van onze adviseurs. Bij het afronden van deze trajecten heb je met je team of locatie een concrete stap gezet waarmee je zelfstandig verder kan. Lees meer over de trajecten en meld je aan.

Meer weten?

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan