Naar hoofdinhoud Naar footer

‘Wie het raakt praat mee’ faciliteren met twee petten op: bottom-up én top-down

Gepubliceerd op: 12-05-2023

Persoonsgerichte zorg is een groot thema in de sector. Het is belangrijk dat zorg wordt ingericht op de behoeften van alle betrokkenen. En dat zorgontvangers, verwanten en professionals kunnen meepraten over alle beslissingen die hen raken. Hoe kan dat eruitzien in de praktijk? En waar moeten we rekening mee houden? In de verhalenreeks ‘wie het raakt praat mee’ neemt Vilans je mee in inspirerende praktijkvoorbeelden.

Dit keer vertelt Gabriëlle Verbeek, die meepraten binnen de zorgsector faciliteert, vanuit twee heel verschillende gezichtspunten. 

Over Gabriëlle

Gabriëlle Verbeek heeft een bureau voor vraagsturing en innovatie en werkt van daaruit veel samen met cliëntorganisaties en beroepsorganisaties. Daarnaast is ze toezichthouder bij twee zorgorganisaties in de ouderenzorg en voorzitter van de Landelijke Vereniging Gemeenschappelijk wonen van Ouderen (LVGO). In al haar werkzaamheden heeft ze aandacht voor vraagsturing.

Verschillende petten, zelfde verandering

“Ik heb de kans om aan vraagsturing in de zorgsector te werken met verschillende petten op”, begint Gabriëlle. “Als toezichthouder kun je vernieuwend bezig zijn, maar wel binnen het kader van je rol. Die vul ik in door bijvoorbeeld zo veel mogelijk medezeggenschap te bevorderen. Maar ultiem vraaggestuurd werken? Dat heeft beperkingen als het om zorginstellingen gaat. Er is een grote rol voor cliëntenraden, dat wel. Maar grote personeelskrapte vormt nu bijvoorbeeld een obstakel om ‘wie het raakt, praat mee’ echt na te leven. Dan kijk ik in hoeverre het wél kan.”

En de andere petten? Gabriëlle vertelt: “Als voorzitter bij de LVGO kan ik juist een beweging van krachtige groepen ouderen ondersteunen die zelf hun zorgzame community neerzetten. In het speelveld van o.a. gemeenten en woningcorporaties waarbinnen ze dat doen, probeer ik manieren te vinden om die beweging juist van ónderop vorm te geven. Een uitdagende, maar heel leuke combinatie met het toezichthouderschap, want daar moet je juist opletten dat je het organisatieperspectief niet top-down opdringt.”

Helder beeld

Een bewoner die lid was van een initiatiefgroep van senioren schetste onlangs een helder beeld van waar dit soort groepen nu nog tegenaan lopen:

“Als initiatiefgroep van senioren moeten wij knokken voor onze inbreng. De gemeente is nu wel zover dat ze ons erkennen als groep die in de nieuwbouw van de woningcorporatie komt wonen. Maar we hebben de grootste moeite om aan tafel te komen. De gesprekken over afspraken vinden vooral plaats tussen gemeente en woningcorporatie. Dan moeten wij achteraf weer via de woningcorporatie horen wat de gemeente wel of niet toestaat op het gebied van regelgeving. Wij willen overleg over de inrichting van de groenstrook in verband met ons contact met de buurt. Dat begint nu te komen.” 

Ruimte van de toezichthouder

Gabriëlle ziet als toezichthouder dat er ruimte is op verschillende manieren bewust voor betrokkenen. Bijvoorbeeld in strategiesessies, waar cliënten en medewerkers meepraten over vraagstukken die anderen raken. “We weten dat het een afvaardiging is. We hebben niet altijd de mensen zelf aan tafel waar het over gaat. Het zijn in de VVT vaak familieleden die zich hiervoor inzetten” Daarnaast kijkt Gabriëlle steeds hoever de organisatie al gaat met de inzet van klankborden. “Ik sta stil bij wie er aan tafel zit: wordt de cliëntstem gehoord? Dat is als toezichthouder bewust laveren tussen passief volgen wat er gebeurt, actief meedenken en soms de bestuurder steunen of stimuleren om cliënten te betrekken”

“En het betekent soms ook op je handen zitten tijdens een sessie, om ruimte te bieden voor een ander perspectief en niet te gaan sturen. De verleiding om de lead te nemen is groot, dus dat vraagt zelfbeheersing van ons als toezichthouders en bij zelforganiserende instellingen ook van de bestuurder. En een bereidheid om de meerwaarde te zien van inspraak en bottom-up strategische keuzes.”

Meerwaarde heeft het zéker

'Ik zie ook steeds weer in de praktijk dat die meerwaarde er ís,” vertelt Gabriëlle verder. “Op plekken waar ze nu het gesprek al voeren over samenwerking tussen familie en zorgprofessionals bijvoorbeeld: waar dat goed gaat, is dat nooit alleen een gesprek tussen bestuurders en adviseurs. Dat bespreken ze met de mensen die het gaan doen met elkaar. Bijvoorbeeld in strategische sessies per locatie, waar dan ook echt besluiten worden genomen. Daar kan ook meteen ruimte gemaakt worden voor diversiteit en maatwerk. Ik denk dat de meerwaarde van die samenwerking echt nog heel erg wordt onderschat'

‘Het draagvlak is zo meteen groot, want iedereen voelt zich betrokken en dat motiveert. En je kunt in die sessies dus verbazend snel concreet worden: er worden soms ook al werkafspraken gemaakt.’

Gabriëlle Verbeek, toezichthouder en voorzitter van de Landelijke Vereniging Gemeenschappelijk wonen van Ouderen (LVGO)

Word onderdeel van de belevingswereld

Hoe kunnen bestuurders en toezichthouders zich dan ontwikkelen richting ‘wie het raakt, praat mee’ en cliëntinspraak? Door hiërarchie los te laten en aandacht te hebben voor van de belevingswereld van betrokkenen. “Dat is een tweede voordeel van toehoren in sessies: het biedt niet alleen ruimte aan ander perspectief op het vraagstuk waar de sessie over gaat, maar je leert je als toezichthouder ook veel beter verplaatsen in de zienswijzen van cliënten, medewerkers. En hopelijk internaliseer je dan óók de overtuiging dat je betrokken moet blíjven raadplegen.”

‘Daar groei je ook weer van, want bij de bouw van moderne wooncomplexen van senioren wordt nog veel vóór mensen gedacht.’

Gabriëlle Verbeek, toezichthouder en voorzitter van de Landelijke Vereniging Gemeenschappelijk wonen van Ouderen (LVGO)

Bij de bouw van woon-zorgcomplexen zie je dat vaak. Dan wordt er – echt uit goede wil, maar toch - bedacht wat leuk zou zijn, zonder potentiële bewoners te vragen hoe zij daarover denken. Er wordt bijvoorbeeld een fitnesszaal meegenomen in de bouw, terwijl de senioren die er komen wonen liever in de wijk met andere ‘gewone’ mensen hun lichaamsbeweging zoeken. En dan kom je gewoon uit op hele andere dingen. Het is essentieel om mensen echt vroeg te betrekken.”

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan